Drie naast elkaar gelegen skigebieden in de Zwitserse kantons Berner Oberland en Vaud werken sinds jaar en dag samen om toeristen te interesseren voor elkaars wintersportregio. Dat geeft je de gelegenheid om voor tien Zwitserse franken bij de buren te gaan neuzen. Maar dan moet je wel een abonnement hebben gekocht in één van die gebieden. Afgelopen week brachten we een bezoek aan Leysin, als onderdeel van de Alpes Vaudoises.
De start is niet hoopgevend. OK, we kunnen gelukkig parkeren naast de kabelbaan naar de Berneuse, het op één na hoogste punt. Maar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat is kapot, de eerste franken zijn we al kwijt. Dan volgt de gang naar de kabelbaan. We tellen liefst zes trappen en vele treden. Het zweet staat inmiddels op onze rug. Onderweg naar boven waarschuwt een Zwitserse lerares voor veel kinderen op de piste. Zo aan het einde van het seizoen nemen schoolklassen uit allerlei regio's bezit van de pistes. Mmm... dat belooft ook al niet veel goeds.
De hoogste lift (Chaux de Mont) was helaas dicht.
Boven worden we beloond met een fantastisch uitzicht. Je kijkt werkelijk alle kanten uit: het meer van Genève ligt onder ons, we kijken uit op de de Dents du Midi (Les Portes du Soleil) en de Mont Blanc. Aan de andere kant zien we de andere skigebieden van de Alpes Vaudoises, met prominent op de voorgrond de Diablerets (gletsjerskigebied). In de directe omgeving genieten we van prachtige rotspartijen die doen denken aan de Dolomieten. Eerst maar een kop koffie in de Kuklos, een op zonnenenergie ronddraaiend restaurant. Op de bovenste etage blijken alle tafels gereserveerd en de serveerster negeert ons verder volkomen. Ze haast zich naar de uitgang om buiten een sigaretje te gaan roken. Het personeel in het zelfbedieningsrestaurant een etage lager lijkt ook al niet al te gemotiveerd. Misschien ook wel logisch wanneer je iedere dag hordes toeristen moet bedienen? In ieder geval lijkt de klantvriendelijkheid hier niet uitgevonden.
Dan maar snel de pistes op. Via het Stade de Slalom (dat klinkt in het Frans spectaculairder dan het is) skiën we in de richting van Lac d'Ai waar de stoeltjeslift vanuit
Het is op zo'n dag altijd leuk om een bepaald doel te kiezen en daarom skiën we naar het verste punt in het skigebied, de Solepraz. Een bus brengt je daar vandaan ieder half uur naar het naastgelegen skigebiedje Les Mosses/La Lécherette (alleen een flinke serie sleepliften). Maar we zien de bus onder ons net wegrijden. Bovendien ligt de halte een stuk lager dan het dalstation van de stoeltjeslift, dus dat zou op de terugweg een flinke klim hebben betekend. Dat gaan we dus niet doen. Dan maar terug naar de Mayen voor een voedzame lunch op het geïmproviseerde terras voor de berghut. Aardige mensen, heerlijke plaatselijke gerechten en voor Zwitserse begrippen prettig betaalbaar.
We dalen af naar Uitzicht op het Rhonedal en Les Portes du Soleil (grensgebied Zwitserland/Frankrijk).
Een rondje door de plaats zelf levert het beeld op van in ere herstelde vergane glorie. Vroeger telde de plaats veel chique hotel en sanatoria. Deze enorme gebouwen zijn deels verbouwd tot voornamelijk internationale opleidingsinstituten. Maar er staat ook nog veel leeg in
Skiën is voor Kees als een tweede leven. In het normale leven is hij geen snelheidsduivel, maar op de piste…Hij gaat meerdere keren per jaar naar de bergen. Zijn favoriete skigebieden liggen vooral in Zwitserland.
2 jul | Tol in Frankrijk: tips voor je wintersport |
1 jul | Oostenrijkse taal: deze woorden moet je kennen |
29 jun | Nieuwe gondels voor de Matterhorn-Express in Zermatt |