Skitechniek: de stokinzet (video)

De drie functies van de stokinzet

Zoals je net al hebt kunnen lezen, kun je skistokken voor van alles gebruiken. Ideaal! Als we kijken naar de skitechniek en waar skistokken dus officieel voor bedoeld zijn, hebben ze drie functies: evenwicht, ritme en coördinatie. Ook het maken van de hoogbeweging, en daarmee het ontlasten van de ski’s, wordt vereenvoudigd door het gebruik van skistokken. Op een rijtje:

1. Evenwicht

Door je skistok op de juiste manier in te zetten kun je het ondersteuningsvlak vergroten. Hierdoor sta je stabieler en kun je makkelijker bochten draaien. Stokken worden ook wel als draaihulp gezien.

2. Ritme

Een stabiel ritme zorgt ervoor dat je ski’s je beweging gaan ondersteunen en je de bochten makkelijker kunt maken. Dit gevoel kun je het best ervaren bij het maken van korte bochten. Bij het maken van een goede stokinzet werken je stokken als een metronoom. Iedere stokinzet is een ‘tik’. Een regelmatige ‘tik’ betekent een vast ritme.

3. Coördinatie

Met het voorbereiden van de stokinzet ga je het moment dat je de bocht wilt gaan maken bepalen. En met het maken van de stokinzet draai je op dat vooraf bepaalde moment je bocht.

Wanneer gebruiken we de stokinzet?

De stokinzet gebruiken we op het moment dat we het minst stabiel op onze ski’s staan. Dit gebeurt vanaf op het moment dat we parallel kunnen skiën. Met het maken van de hoogbeweging en het vlakstellen van de ski’s ondervinden de ski’s weinig weerstand en zijn ze minder stabiel. Op dat moment verstevigen we onze positie met de stokinzet. Er zijn ook theorieën waarin de stokinzet wordt voorbereid tijdens de hoogbeweging. In de praktijk zien we dat de stokinzet naarmate de snelheid en het ritme omhoog gaan vaker tijdens de laagbeweging wordt voorbereid.

Armhouding

Voor een goede stokinzet heb je een goede armhouding nodig. Als uitgangspositie kun je de regel gebruiken: armen houden voor het bovenlichaam, licht gebogen en tweemaal heupbreedte.